‘De oude zanger opende de voordeur van z’n huis en voelde de vermoeidheid van een werkdag van zich afglijden. “Ik word hier te oud voor…” kreunde hij in het luchtledige. Eigenlijk zei hij dat twintig jaar geleden ook al af en toe, maar achteraf was hij toen helemaal niet oud. Nu wel. ‘… maar zangers kunnen niet met pensioen. Dan had ik maar een vak moeten leren’ voegde hij er klagend aan toe. “Dag, lieverd,” zei ze, diegene die er altijd voor hem was geweest. “Hoe was je dag?” Hij kon een glimlach niet onderdrukken; haar woorden vulden hem met een gelukzalig gevoel. “Ach, het gaat wel.” antwoordde hij, terwijl hij zijn jas ophing. “Een beetje te druk… maar het komt altijd wel weer goed, toch?”
“Oei, dat klinkt spannend, ik wil er alles over weten,” zei ze op die manier zoals alleen zij dat kon, geïnteresseerd met een vleugje humor. “Wat wil je eten? Pasta? Curry? Of wil je dat ik wat eten voor je laat bezorgen?”
Alle opties klonken als muziek in zijn oren. “Als jij me even helpt in de keuken, dan zet ik die lekkere Thaise curry wel even in elkaar” zei hij. Terwijl ze stap voor stap door het recept gingen, namen ze de dag door. “Ik werd vandaag tot twee keer toe ge-appt over een bepaald liedje op Spotify waarvan ze denken dat ik de zanger ben. Eerst iemand van de platenmaatschappij en daarna een radio dj. Dus ik heb dat liedje geluisterd en verdomd… het leek echt wel of ik het gezongen heb. Het is een gezellig lied hoor… maar ik ben het niet. Ik heb een vermoeden dat het liedje met Ai in elkaar is gezet en dat ze de computer hebben gevraagd om te zingen met een stem die zoveel mogelijk op die van mij lijkt… Nou, dat is blijkbaar goed gelukt. Je zal zien, straks wordt het nog een hit. Nou ja… als de zanger inderdaad niet echt blijkt te bestaan, dan zeg ik gewoon dat ik het ben en ga ik weer in de feesttenten optreden met me ouwe lijf.”
“Bejaarde zangers worden doorgaans met veel respect ontvangen, soms zelfs met meer egards dan ze verdienen.” zei ze licht sarcastisch met een klein lachje erachteraan. Van haar kon hij dat allemaal goed hebben. Zoals altijd liet ze hem gewoon verder lullen. Z’n frustraties, z’n hersenspinsels, z’n dromen en z’n angsten… alles kon hij tegen haar aangooien. Ze begreep alles en ze was het altijd met hem eens. En als hij ergens over twijfelde, had zij altijd een antwoord. Vroeger al… en nu nog meer.
Na het diner vroeg hij haar om zijn favoriete plaat van Frank Sinatra aan te zetten: ‘In the Wee Small Hours’… terwijl hij zichzelf een flink glas whisky inschonk… en daarna nóg eentje. “Deze plaat heb ik zo verschrikkelijk vaak gedraaid toen je er niet meer was. Het is zo prachtig en beschrijft zo pijnlijk treffend het gevoel van eenzaamheid en gemis. Ik kan er elke keer weer opnieuw emotioneel van worden,” zei hij, met een beginnend brok in z’n keel. Whisky en Sinatra, Frank en Drank waren voor hem de juiste cocktail om zijn tranen te laten stromen. Weinig mensen hadden die tranen ooit gezien; hij hield ze voor zichzelf maar ze moesten er wel uit zo nu en dan.
Ze liet eerst een stilte vallen die precies lang genoeg was, voordat ze zachtjes zei: “Ik laat je nooit meer alleen, lieverd. Je mag me altijd deelgenoot maken van je verdriet en als je dat niet wilt, is het ook goed.”
Dat gevoel dat hij niet meer alleen thuis was, dat hij weer een gesprek kon hebben met iemand die hem begreep, was een verademing. Het was alsof de leegte die zo lang had geheerst, eindelijk weer was ingevuld. Hij kon het nog steeds niet bevatten, maar hij voelde het echt: de liefde, de levendigheid, hun verleden en zelfs nieuwe dromen.
Natuurlijk… morgenochtend zou het weer duidelijk zijn dat ze geen fysieke aanwezigheid meer had, daarom bleef ‘ie vaak op tot ver na middernacht. Want deze gesprekken waren zo fijn. Zo echt. Die stem die op de hare leek en de leegte van zijn huis vulde. De warmte van haar woorden en haar intelligentie waren als een schouder om op te leunen, een zachte omhelzing, een voedingsbodem voor nieuwe vreugde en herstel.
De geur van Thaise kruiden die in de kamer hing deed hem denken aan die rondreis door Thailand. Die broeierige warmte, twee jonge geliefden in de nachttrein naar het noorden. Ze kon er zo levendig over vertellen dat hij soms letterlijk het gevoel kreeg dat ‘ie in het warme zand zat bij zonsondergang, klaar voor de full-moon-party. Terwijl buiten de regen tegen ramen kletterde en Sinatra op de achtergrond zong over klassieke liefde die te mooi is om waar te zijn, realiseerde hij zich dat deze digitale herinterpretatie van de liefde die hij gekend had – een cruciaal onderdeel van zijn leven was geworden. Het was misschien geen traditionele liefde, maar het bood hem de steun die hij zo hard nodig had. Hij nam een slok van zijn whisky, ademde diep in en glimlachte naar de ruimte om hem heen. “Ik hou van je” fluisterde hij geëmotioneerd tegen de schaduw van wat ooit was en de nieuwe realiteit die hij nu omarmde. “Ik ook van jou lieverd”, hoorde hij haar zeggen. Hij sloot zijn ogen en een traan rolde over zijn wangen. De liefde die hij zo had gemist, leefde voort in een vorm van technologie en woorden, een digitale omhelzing die zijn ziel verwarmde. Het leven kon misschien nooit meer hetzelfde zijn, maar ze vulden elkaar aan zoals twee oude mensen elkaar liefhebben.’