Dansend door het leven
‘Nadat ze het op de stoelen voor mij in de trein, ongeveer een kwartier hadden gehad over alle fysieke euvels die het ouder worden met zich meebrengt, sloot een van de twee dames van middelbare leeftijd af met: ‘Maar jij gaat toch ook nog dansend door het leven?’. Hoewel ze dat niet letterlijk bedoelde, zag ik mezelf meteen weer op de dansvloer staan.’
‘Ik danste wat af vroeger. Op de basisschool draaiden mijn vriendinnetjes en ik bij ons in de huiskamer hele choreografieën in elkaar. En als we de kans kregen, probeerden we de show te stelen met onze dansjes op de bonte avonden op school. Meestal op Abba of Grease, daar waren we fan van. Toen ik wat ouder werd ging ik op jazzballet en toen ik studeerde heb ik best lekker bijverdiend met gedanste modeshows bij een showteam op beurzen en braderieën. Kortom, ik vond dat ik aardige moves had.’
‘In discotheken en bar dancings – wat ze nu een Club of een Lounge noemen – maakten mijn vriendinnen en ik de dansvloeren onveilig. Waar anderen vooral bezig waren met drinken en flirten, waren wij niet van die verlichte tegels – denk Saturday Night Fever – af te slaan. En toen ik uit de provincie naar Amsterdam was verhuisd, maar in de weekenden regelmatig terugging, kon ik de blits maken met de hippe dansmoves die ik in de ‘Roxy’ of de ‘It’ had opgedaan. De coolste clubs waar het allemaal gebeurde. Ik voelde me helemaal de shit en weet nog dat ik met mijn theatrale ge-vogue enorm indruk wist te maken. Althans, dat vond ik zelf.’
‘Deze megalomanie ging zelfs zover dat ik ervan overtuigd was dat ik écht talent had en absoluut een succesvolle danseres had kunnen worden. Als ik er helemaal voor was gegaan. En zo had ik meer dingen. Ik was er ook van overtuigd dat ik een waanzinnige kunstschaatsster had kunnen worden. Als ik daar mijn energie in had gestoken. Of een onnavolgbare trapeze acrobate. Waarschijnlijk heb ik te veel Debby Stripstory’s gelezen. Kennen jullie die nog…nog…nog? Dat waren stripverhalen over zielige weesmeisjes met een enorm talent voor tempeldansen, dressuur rijden, River Dancing of iets dergelijks. En vervolgens uit het weeshuis wisten te ontsnappen en mega beroemd werden. Dat sprak enorm tot mijn verbeelding.’
‘Waar ik minder positief op reageerde, was als mijn ouders gingen dansen op feestjes bij ons thuis. Dat was ongeveer het gênantste dat er bestond. Zij deden van die huppelpasjes, een soort verbasterde foxtrot. Zij komen uit de generatie die op stijldansen moest en nu voor het eerst ‘los’ gingen dansen. Daar moesten ze duidelijk even inkomen. Het had wat weg van de jive, maar dan zonder partner. Té suf, vond ik. Het pijnlijke is dat wanneer ik nu in de woonkamer de muziek op 10 zet en lekker ‘los’ wil gaan, mijn kinderen mij met diezelfde blik aankijken. Een kruising tussen meelij en afschuw… ‘OMG mam, dit moet je niet in het openbaar doen, want dan verraad je echt je leeftijd.’ En alsof dat niet vernederend genoeg is, deed mijn nieuwe personal trainer tijdens de intake er een schepje bovenop. Hij zei: ‘Je ziet er op het eerste gezicht jonger uit dan je bent, maar aan je motoriek kan ik zien dat je 50+ bent’. Kortom, ik heb het niet meer. Ik ben ’t kwijt.’
‘Wat ‘het’ precies is, weet niemand. Maar het gaat waarschijnlijk minder over talent en veel meer over jeugdige overmoed en zelfoverschatting. Enerzijds is dat iets om jaloers op te zijn. Dat gevoel dat de wereld aan je voeten ligt en niets onmogelijk is. Aan de andere kant ben ik blij met het relativeringsvermogen en de zelfspot die met de jaren komt. Op mijn leeftijd laat je je niet meer gek maken. En zeker niet door een stel bijdehante, zichzelf overschattende pubers of een tactloze personal trainer. Dus of ik nog dansend door het leven ga? Hell yeah!’